Weer verder
“Doe ik het wel goed?” Haar ogen kijken me vragend aan. Sinds drie maanden komt ze iedere week naar me toe om een uur stil te staan bij het overlijden van haar man. Dertig jaar waren ze samen. Dertig jaar deelden ze lief en leed. En toen… was hij er ineens niet meer. Uit het leven gerukt. Weg.
Ze zucht nog eens heel diep. De grauwe kleur onder haar ogen verraden hoe zwaar haar verlies haar valt. Hoewel ik weet dat ze er weer bovenop zal komen, besluit ik daarover voorlopig te zwijgen en haar eerst een verhaal over De drie bomen te vertellen. Een prachtig verhaal dat de betekenis van een rouwproces in mijn ogen heel mooi weergeeft.
Er waren eens drie bomen, die alle drie in een hevige storm een grote tak waren kwijtgeraakt. Elke boom was op een andere manier met zijn verlies omgegaan. Na een aantal jaren besloot ik de bomen weer eens op te zoeken om te zien hoe het hen is vergaan.
De eerste boom rouwde nog steeds om zijn verlies en zei ieder voorjaar als de zon hem wilde verwarmen en uitnodigde te groeien: “Nee, dat kan ik niet want ik mis een belangrijke tak!” Ik zag aan hem dat hij klein was gebleven en dat de zon niet meer tot hem kon doordringen. De wond was duidelijk zichtbaar. Het was het hoogste punt van de boom. De boom was gestopt met groeien.
De tweede boom was zo geschrokken van de pijn dat hij snel had besloten om het verlies te vergeten. Hij was moeilijk te vinden, want hij was omgewaaid. Hij was niet goed geworteld en was het contact met de aarde verloren. De plek van de wond was moeilijk te vinden. Deze zat verstopt achter een hoop vochtige bladeren en lag daar te rotten.
De derde boom was ook erg geschrokken van de pijn en de leegte en hij rouwde om zijn verlies. Het eerste voorjaar toen de zon hem uitnodigde om te groeien, had hij gezegd: “Dit jaar nog niet, het is te vroeg.” Toen de zon het tweede voorjaar weer terugkwam, zei hij: “Ja zon, verwarm mij zodat ik mijn wond kan verwarmen. Mijn wond heeft warmte nodig opdat ze weet dat ze erbij hoort. Het jaar daarna, toen de zon opnieuw terugkwam, sprak de boom: “Ja zon, laat mij groeien. Ik weet dat er nog zoveel te groeien is.” De derde boom was ook moeilijk te vinden, want ik had niet verwacht dat hij zo groot en sterk zou zijn geworden. Gelukkig herkende ik hem aan de dichtgegroeide wond die vol trots in het zonlicht werd gehouden.
Wat dit verhaal zo mooi illustreert is dat rouwen belangrijk is om te kunnen groeien na een heftige periode. Als je er bij de pakken neer blijft zitten, dan groei je niet meer. Als je probeert er niet meer aan te denken en alleen maar probeert door te gaan, dan ben je niet bestand tegen de stormen van het leven. Als je echter de tijd neemt om verdriet er te laten zijn en je mag daarbij ook warmte en liefde van je omgeving ervaren dan kan je groeien net zoals de derde boom.
Ik weet dat mijn cliënte de zon nog niet helemaal kan toelaten, ondanks dat ik zie dat ze haar wond wel wil verwarmen, dat ze wil stilstaan bij haar verlies. Ze ziet het zelf nu nog niet, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het zonlicht haar zal helpen groeien.
“Sinds de dood van mijn vader voel ik me anders dan daarvoor,” zucht ze. Mijn cliënte van bijna 25 jaar oud zit tegenover me. Een paar maanden geleden moest ze noodgedwongen afscheid nemen van haar ernstig zieke vader. Veel te vroeg. Voor hem, maar ook voor haar. In één klap is ze naast haar vader óók haar onbezorgdheid kwijt, zo vertrouwt ze me toe.
Vandaag realiseerde ik me iets heel waardevols. Deze keer was het niet alleen mijn hoofd dat iets bedacht en wist, maar mijn hele lichaam deed mee. Ik voelde het in elke vezel van mijn lichaam. Zo apart en fijn tegelijkertijd. Wat ik voelde? Ik voelde een diepe verbondenheid met mijn oma. En met die verbinding leek het alsof ze hier bij me in de kamer stond. Mijn lieve oma, die volgende maand al 15 jaar niet meer bij ons op aarde is.
Maandagmiddag, 16.30 uur. Mijn laatste cliënt van vandaag trekt de deur achter zich dicht. Een kwartier later loop ik richting mijn fiets om terug naar huis te gaan. Het is een half uurtje fietsen van mijn praktijk naar mijn woonplaats. Met het zonnetje dat schijnt en een mooie route door het bos, is dat een prettig vooruitzicht. Als ik mijn tas in mijn fietstas stop, merk ik echter dat de fiets andere plannen met me heeft: lekke band! Een zucht ontsnapt uit mijn mond. Mijn verwoede pogingen het te fixen ten spijt, moet ik beslissen wat ik nu ga doen: Iemand bellen om te vragen me op te halen? De fiets laten staan en met de bus terug? Of, ga ik lopen met de fiets aan de hand?