liefdevolle verbinding
Pak een kop thee en ga eens rustig zitten. Ik wil je iets vertellen. Nee, niets ernstigs, maar gewoon even om wat met je te delen.
Heb je ff of moet je meteen weer verder?
Het zit namelijk zo. Ik mis je. Ik mis het gewoon even een praatje maken met jou.
Weet je dat we dat te weinig doen? Zomaar even een gesprekje beginnen met iemand?
We zijn te druk. Onze agenda’s zijn volgepland en als we even een momentje pauze hebben,
staren we naar een beeldscherm, groot of klein. Dat doe ik ook.
Social media is de real deal tegenwoordig. Je móet liken en doorlinken en zoveel mogelijk ‘vrienden’ hebben.
Dan tel je mee. Iedere dag iets zinnigs of onzinnigs posten. Dan word je gezien en geliked.
Maar weet je? Ik zal je nog eens iets vertellen. Ik stond vanochtend op met een ‘bleh’ gevoel.
Ik kon het niet duiden, maar het had iets te maken met de stroom waar ik niet in zit voor mijn gevoel.
We weten allemaal dat we juist positieve energie het universum in moeten sturen om die positieve stroom weer te vinden.
Het lukt me vandaag niet zo goed.
Maar ja, ik beschik gelukkig over voldoende wilskracht en ga er toch op uit, in de hoop de vibe van vandaag wat om te draaien.
Ik besluit om mijn nieuwe flyers, ter promotie van mijn boek, rond te brengen (ik weet het, ik ben ouderwets).
Ik stap een Turkse winkel binnen om een pide te halen. Mijn flyers in mijn hand.
De eigenaar van de winkel is nieuwsgierig naar de flyer en vraagt waar het boek over gaat.
“Ik heb kanker gehad en heb er een boek over geschreven”, hoor ik mezelf zeggen.
“Waar had je kanker?”, vraagt hij me belangstellend.
“In mijn schildklier”, zeg ik terwijl ik met mijn hand mijn nek aanraak.
“Mijn moeder is twee jaar geleden overleden aan darmkanker”, zegt hij.
Vervolgens ontstaat er spontaan een openhartig gesprek tussen twee vreemden.
Hij aan de ene kant van de toonbank en ik aan de andere kant.
Het Turks brood ligt tussen ons in en mijn flyers liggen inmiddels op een stapeltje bij de kassa.
“We zijn verkeerd bezig”, zegt hij. “Vroeger praatten we met elkaar, keken we samen twee uur lang naar een film (ook als hij toch niet zo leuk was)
en sprak je er samen over. Als je moe was ging je om negen of tien uur naar beden dan was je de volgende dag weer fit.
Tegenwoordig blijven we tot één, twee uur in de nacht naar een beeldscherm staren en staan we moe op.”
Hij kijkt uit zijn winkelraam naar buiten en vervolgt: “Ik zie jongeren ’s ochtends om 10 uur met een blikje Red Bull
lopen omdat ze anders de dag niet doorkomen.
Jonge jongens! Als ze zo doorgaan zijn ze oude mannen van vijftig als ze dertig jaar oud zijn!”
We zijn het er samen over eens: Te druk zijn, veel geld bezitten en alles nu meteen willen hebben, maakt een mens niet persé blij.
Niet als dat ten koste gaat van waar het volgens ons echt om gaat: Luisteren naar je lichaam en oprecht contact maken met een ander.
Elkaar ontmoeten van mens tot mens.
Ik voel dat het klopt. Ik word blij van ons gesprek, ondanks dat ik eigenlijk nog zoveel te doen heb vandaag.
Het is dan maar even zo. Ik ben blij dat ik mezelf heb toegestaan om deze meneer oprecht te mogen ontmoeten vandaag.
En die positieve vibe?
Zonder dat ik het zelf in de gaten had is die omgeslagen.
Niet omdat ik super productief was, maar door deze aardige meneer die ruim de tijd heeft genomen
voor onze spontane ontmoeting in plaats van ervoor te zorgen dat zijn schappen netjes waren bijgevuld.
“Dit is geloof ik al de tiende keer dat ik erover begin”, zegt mijn cliënte. Ze baalt van zichzelf want ze is opnieuw in haar valkuil gelopen. Voor de zoveelste keer.
“Doe ik het wel goed?” Haar ogen kijken me vragend aan. Sinds drie maanden komt ze iedere week naar me toe om een uur stil te staan bij het overlijden van haar man. Dertig jaar waren ze samen. Dertig jaar deelden ze lief en leed. En toen… was hij er ineens niet meer. Uit het leven gerukt. Weg.
‘Heb ik goed genoeg mijn best gedaan?’ vraagt mijn 83-jarige cliënte zich af. Ik weet dat ze zich dit, sinds het overlijden van haar echtgenoot, veelvuldig afvraagt. Ze is in de laatste fase van haar leven beland en daarin maakt ze de balans voor zichzelf op. Terwijl ik me afvraag waar ze specifiek op doelt, lijkt ze mijn gedachten te lezen en zegt: ‘Heb ik genoeg gedaan om de hemel en de aarde met elkaar te verbinden? Is het me gelukt om de hemel naar hier te brengen en dit door te geven aan anderen?’ Een boeiende vraag, waarna een boeiend gesprek volgt.